Geschiedenis

Geschiedenis Sint-Amanduskerk

Een stukje kerkgeschiedenis naar het parochieboek van G.F. Tanghe (1870)

 

Naar een latijns handschrift zou het eerste kerkgebouw gesticht zijn door de heilige Eligius, apostel van Vlaanderen, in 648. Eligius bezocht als geloofsverkondiger de kusten van Oostburg tot aan de zeehaven van Gesoriacum (nvdr: Boulogne-sur-mer), waar Julius Caesar eertijds inscheepte om naar Engeland te trekken.

 

De oudheid van Uitkerke wordt bevestigd door de landkaart die Boudewijn met de Ijzeren Arm gebruikte. Hij was graaf van Vlaanderen van 865 tot 879.

 

In 1058 brachten de monniken van Winoksbergen het lichaam van de heilige Livinia uit Engeland mee en bij die tocht geschiedden er vele wonderen, onder andere te Uitkerke waar een kreupele jonge man werd genezen.

 

Op 23 november 1334 op Sint-Clemensdag was er een verschrikkelijke storm. De zee brak door en overstroomde het kerkhof en de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Scarphout te Blankenberge.

Na de storm zocht men een nieuwe begraafplaats en land voor een kerk.

Een stuk land genaamd "De Ghentele", een weinig verwijderd van de zee en gelegen in het ambacht Uitkerke werd daarom uitgekozen.

 

De 15de eeuw bracht niets dan geweld en oorlog. In de 'Memorie van Blankenberge' wordt melding gemaakt van een ware ramp: "Blankenberge, Heist, en Uitkerke waren gerooft en verbrandt van Ingelschen in't jaar ons Heeren 1405."

 

De lotgevallen van Uitkerke in de 16de eeuw waren het gevolg van de rampzalige Geuzentijd. In de maand september 1576 verbrandden de Geuzen het stedeken Blankenberge. Deze euveldaad verontrustte ook de bewoners van Uitkerke vermits het oude spreekwoord zegt: "Als uw buurmans huis brandt dan ligt uw ongeluk voor de hand."

In 1581 heerste daarenboven nog 'de haastige ziekte', waaraan velen op korte tijd bezweken. Diezelfde ziekte verwoestte ook Lapscheure, Oostkerke en Cadzand. Omtrent die tijd werd de kerk van Uitkerke geplunderd en verwoest.

 

In het jaar 1600 omtrent Sint-Jansdag trok Maurits van Nassau, opperhoofd der Geuzen, met een leger van 15000 man door heel het bisdom Brugge al rovend en plunderend. Ook Uitkerke werd niet gespaard. Slechts in het jaar 1642 werd de kerk gedeeltelijk hersteld.

In 1668 werden Uitkerke en Lissewege nog geteisterd door de pest.

 

In de 18de eeuw, in het jaar 1723, werd het kerkhof rondom de kerk aan de Oostkant ingenomen door de aanleg van de nieuwe steenweg Brugge-Blankenberge.

 

In de laatste jaren van de 18de eeuw doken de gruwelen van de Geuzentijd weer op: de Franse Republikeinen onderwierpen ons land en op de eerste zondag van de maand oktober 1797 werd de kerk van Uitkerke gesloten en als stallingen gebruikt.

Uiteindelijk koelde die storm van geweld en de kerk werd op de hoogdag van Sinksen in 1802 opnieuw gebruikt voor de eredienst.

 

In 1889 werd een verbouwing van de kerk goedgekeurd: de Onze-Lieve-Vrouwbeuk werd volledig afgebroken en aan de zuidkant herbouwd. De noordzijde van de middenbeuk werd dichtgemetseld, alsook het portaal onder de toren om het vroegere middenschip te kunnen omvormen tot de huidige Onze-Lieve-Vrouwbeuk; en de huidige middenbeuk werd verhoogd. Vandaag die eigenaardigheid dat de toren in de zijbeuk staat. De verbouwing werd voltooid in 1892.

 

De orgelkast en het orgel, gemaakt in 1624 en vroeger behorende aan de abdij van Den Eeckhoutte te Brugge, werden aangekocht door pastoor Van Maldegem in 1797.

 

De glasramen in de zijbeuken werden geschonken door Uitkerkse families en tellen de 15 mysteries van de rozenkrans voor. Het 16de raam stelt de verschijning van Onze-Lieve-Vrouw in Lourdes voor.

 

De preekstoel in rococo-stijl toont het tafereel van Jezus in gesprek met de Samaritaanse bij de waterput van Jacob en het tafereel uit de bergrede van Jezus met de zaligsprekingen.